Een stichting exploiteert namens meerdere sportverenigingen een kantine. Een eventueel exploitatieoverschot van de stichting wordt ingezet voor de primaire activiteiten van die sportverenigingen. Daarnaast is het doel van de stichting om de leden van de verenigingen te verenigen en de onderlinge saamhorigheid te stimuleren. De stichting is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor het exploitatieoverschot. Maar hoe wordt dat bepaald?
De Staatssecretaris van Financiën heeft voor deze praktijksituatie onlangs met toepassing van de hardheidsclausule een goedkeuring gegeven.
De wet bevat een voorwaardelijke vrijstelling voor stichtingen. Deze is in beginsel van toepassing als de winst van het jaar niet meer bedraagt dan € 15.000 of de winst van het jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren tezamen niet meer dan € 75.000 bedraagt.
De wet bevat ook een aftrek wegens fictieve loonkosten die, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, de winst dusdanig kan verlagen dat daardoor de vrijstelling (eerder) van toepassing wordt.
De aftrek wegens fictieve loonkosten is (onder andere) van toepassing op lichamen die een sociaal belang behartigen. Wat is dat?
Van een sociaal belang is sprake als de instelling activiteiten verricht die primair gericht zijn op het particuliere belang van leden of een beperkte doelgroep en waaraan een grote maatschappelijke waarde toegekend kan worden omdat deze activiteiten ook voor de maatschappij als geheel van belang zijn.
Op basis van deze uitleg van de term sociaal belang kunnen de activiteiten van de kantinestichting zelf niet worden aangemerkt als het behartigen van een sociaal belang. De stichting richt zich namelijk primair op het belang van de verenigingen en daarmee slechts indirect op het particuliere belang van de leden van de verenigingen. Het gevolg is dat de stichting (eerder) vennootschapsbelasting dient af te dragen over het volledige exploitatie-overschot dat in feite toekomt aan de verenigingen.
Deze uitkomst is onbillijk, omdat in de stichting een taak is ondergebracht die in feite door, voor en met de leden van de verenigingen wordt uitgeoefend. Hierbij wordt de exploitatie van de kantine materieel door de verenigingen verricht, waarbij de verenigingen ingeval de betreffende exploitatie door de verenigingen zelf zou zijn verricht, (naar verwachting) ook niet in de heffing van vennootschapsbelasting zouden worden betrokken.
Goedkeuring
In deze specifieke situatie waarbij de exploitatie van de kantine materieel door de verenigingen wordt verricht, de verenigingen ingeval de betreffende exploitatie door de verenigingen zelf zou zijn verricht (naar verwachting) ook niet in de heffing van vennootschapsbelasting zouden worden betrokken en een eventueel exploitatieoverschot van de stichting wordt ingezet voor de primaire activiteiten van die verenigingen, heeft de staatssecretaris van Financiën met toepassing van de hardheidsclausule goedgekeurd dat de stichting – ondanks dat de activiteiten van de stichting zelf niet kunnen kwalificeren als het behartigen van een sociaal belang – gebruik kan maken van de aftrek wegens fictieve loonkosten, mits de stichting aan de overige voorwaarden van deze regeling voldoet.
Tip: Bent u betrokken bij een vergelijkbare situatie waarin u een beroep wilt doen op de hardheidsclausule? Dan helpen we u graag met het verzoek aan het Ministerie van Financiën.
Terug naar het overzichtSchrijf u in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van financiële en fiscale ontwikkelingen.